Orthomoleculaire voeding: de rol van suiker

Iedereen kent het, eet het en zit in bijna alle voeding die wij eten.
Suiker, bekend onder vele namen zoals: glucose, fructose, galactose, maltose, sacharose, lactose (eigenlijk alles wat eindigt op -ose) en natuurlijk woorden als: nectar, stroop, siroop, melasse, kandij, karamel. Toch zijn niet alle suikers even slecht voor onze gezondheid. Hoe zit dat dan?

Eigenlijk worden alle koolhydraten die wij eten in ons lichaam door kauwen, speeksel en enzymen omgezet en afgebroken tot suikers. Deze suikers dienen als brandstof voor het lichaam. Het gaat hierbij dan om de koolhydraatrijke voeding welke rijk is aan zetmeel zoals bijvoorbeeld de bruine boterham, aardappelen, en peulvruchten  die dan in ons lichaam omgezet en afgebroken worden tot kleinere suiker-moleculen zoals glucose en fructose.
Deze voedingsmiddelen worden ook wel langzame suikers genoemd. Het duurt namelijk even voordat deze door ons lichaam zijn omgezet en verwerkt. De suiker/brandstof wordt hierdoor langzaam aan ons lichaam vrijgegeven. Deze voedingsmiddelen geven ons langer een verzadigd gevoel en geven geen hoge suikerpiek. Zij hebben een zogenoemde lage glycemische index, maar daarover straks meer.

Eigenlijk zijn er grofweg drie soorten suikers die wij eten:

Natuurlijke onbewerkte suikers
Dit zijn de suikers die zitten in groente en fruit. Deze voedingsmiddelen bevatten veel vezels, vitaminen en mineralen. Deze voedingsmiddelen geven ons lichaam energie en bouwstoffen. En ondanks dat ze soms zeer zoet smaken (zoals fruit), is de suikerpiek / glycemische index in verhouding vrij laag door de hulpstoffen (vitamines en mineralen) in schil, pitjes en/ of vruchtvlees-vezels. Deze stoffen helpen het lichaam mee bij verwerking en omzetting.

Geïsoleerde geconcentreerde suikers uit vruchten
Dit zijn bijvoorbeeld de appelsap, diksap, en sinaasappelsap. Deze bevatten zeer weinig tot geen vezels, vitaminen en mineralen. Vers geperste sappen zouden daarom bij voorkeur binnen 30 minuten opgedronken moeten worden, anders bevat het nauwelijks nog vitamines. Deze suikers kunnen wel zorgen wel voor een suikerpiek en hogere glycemische index, omdat de hulpstoffen voor verwerking/omzetting ontbreken. Voor verwerking in het lichaam zal de lichaamseigen voorraad aan mineralen moeten worden aangebroken. Deze suikers geven een snellere/hogere suikerpiek, en kosten het lichaam energie.

Bewerkte of geraffineerde suikers
Dit is alleen nog maar ‘suiker’ in de kleinst/snelst opneembare vorm, leeg en ontdaan van alle hulpstoffen. Vooral in voeding uit de supermarkt zitten veel verborgen geraffineerde  suikers. Kijk maar eens op de verpakking  van: koek, snoep, melkproducten, vleeswaren, brood, muesli/cruesli, jam, hagelslag, pindakaas, fruit en groente in blik of pot, augurken in pot, sauzen, soep, bouillonblokjes et cetera. Het is een onzichtbaar onderdeel geworden van onze dagelijkse voeding. Het ontwijken van deze suiker is behoorlijk lastig. Per persoon krijgen we gemiddeld 24 kilogram van deze geraffineerde suiker binnen. Deze suiker rooft de vitamines en mineralen uit ons lichaam (de hulpstoffen die in ons lichaam nodig zijn voor verwerking en omzetting). Deze suiker geeft meestal een hoge suikerpiek, heeft een hoge glycemische index en kost  ons lichaam dus energie en bouwstoffen.

Volgens de richtlijn van de WHO (World Health Organisation) zouden mensen maximaal 7 theelepels suiker per persoon per dag mogen eten. Dit betekent echter dat het drinken van één glas regular cola al teveel aan suikers heeft (een glas cola bevat namelijk al 8 klontjes suiker).

Glycemische index (GI)

Nu even uitleg over de eerdergenoemde glycemische index. De glycemische index (of GI) is een maatvoering voor verhoging van de bloedglucose spiegel na het eten van bepaalde voeding.
Sommige voedingsmiddelen hebben een hele hoge glycemische index. Dit zijn met name de bewerkte / geraffineerde voedingsmiddelen met veel ‘lege’ suikers zoals bijvoorbeeld een chocoladereep of een glas regular cola.  Het eten van deze voeding geeft een hoge suikerpiek in ons bloed. We voelen ons fijn, en in ons hoofd worden er bepaalde geluksstofjes aangemaakt (vergelijkbaar met een verslaving). Na deze snelle en hoge piek in de suikerspiegel volgt er een snelle daling door de hoeveelheid aangemaakte insuline om deze suikerrijke voeding te kunnen verwerken. Deze daling in de suikerspiegel zorgt voor een vermoeid, chagrijnig en duf gevoel. Er volgt een drang om weer wat te eten met een hoge glycemische index. Dit kan leiden tot een vicieuze cirkel, met continue bloedsuikerschommelingen, waardoor meer en calorierijker wordt gegeten dan goed voor ons is. Met name als er emotionele problemen spelen, zijn er veel mensen die hun toevlucht zoeken in eten.

Een lagere glycemische index hebben bijvoorbeeld zetmeelrijke voedingstoffen (zoals aardappels, graan), en natuurlijk groente en fruit. De laagste glycemische index hebben voedingsmiddelen met veel vet en/of eiwitten zoals bijvoorbeeld de avocado of een gekookt eitje. Deze geven een langdurige verzadiging en nauwelijks verhoging van de bloedsuikerspiegel.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt geraffineerde suiker 144 schadelijke effecten te hebben op onze gezondheid.

De belangrijkste effecten zijn:
– Onderdrukt het immuunsysteem
– het werkt verslavend
– stimuleert bepaalde vormen van kanker
– veroorzaakt hartziekten
– verlaagt de lichaamseigen mineralen- en vitaminenstatus
– geeft concentratie- en gedragsproblemen
– versnelt ouderdom-gerelateerde aandoeningen
– verergert reuma, jicht en artitritis
– werkt ontstekingsbevorderend
– kan leiden tot  vervetting van organen en lichaam (obesitas)
– kan leiden tot hypoglycemie en diabetes type 2
– verhoogt bloeddruk
– verhoogt cholesterol gehalte
– verergert allergische reactiesa

Waarom eten we graag suiker? Mensen hebben een voorkeur voor zoete voeding. Dit is mogelijk een genetisch overblijfsel uit de oertijd. In de ‘oer’-voeding waren er weinig zoete voedingsmiddelen. De natuurlijke zoete voedingsmiddelen die er waren, bestonden uit bessen, noten, zaden, wortels, en honing. Deze voedingsstoffen waren erg goed voor ons en vormden goede bronnen van energierijke voeding met belangrijke bouwstoffen voor ons lichaam. Ook de borstvoeding die wij als baby dronken heeft een zoete smaak.
In ons brein lijkt daarom de voorkeur voor zoet verankert (inclusief het verslavende beloningsmechanisme), omdat het belangrijk voor onze overleving was. 
Ook zijn zoete voedingsmiddelen sociaal emotioneel verbonden met ‘leuke’ gebeurtenissen zoals feest, verjaardagen, toetjes, beloning, liefde, zoet of lief zijn, gelukkig voelen, voldaan gevoel.
De voedingsmiddelen-industrie speelt hier graag op in. Zodra er suiker aan voedingsmiddelen wordt toegevoegd, vinden veel mensen het lekkerder en worden de producten meer gegeten en verkocht. Daarnaast is suiker een goedkope grondstof, dus erg lucratief om deze toe te voegen.

Dan zijn er nog zoetstoffen en suikervervangers.
Deze kun je grofweg indelen in twee groepen: de niet-intensieve synthetische zoetstoffen en de intensieve zoetstoffen.

De niet-intensieve synthetische zoetstoffen (zoals: Sorbitol (E420), Mannitol (E421), Isomat (E953), Polyglycitol (E964), Malitol (E965), Lactitol (E966), Xylitol (E967), Erythritol (E968)) zijn half zo zoet als suiker, leveren 50% aan calorieën, en hoewel ze synthetisch zijn nagemaakt, zijn ze natuur-identiek. Een teveel geeft winderigheid en diarree.

De intensieve zoetstoffen welke veel in lightproducten worden gebruikt (zoals: Acesulfaam-K (E950), Aspertaam (E951), Cyclamaat (E952), Sucralose(E955), Thraumathine (E957), Neohesperidine-DC (E959), Steviol glycoside /Stevia (E960), Neotaam (E961), Aspertaam acesulfaam zout (E962)) zijn veel zoeter dan suiker, leveren geen calorieën, en zijn bijna allemaal kunstmatig (met uitzondering van stevia en thraumathine). Het gebruik van deze intenstieve zoetstoffen geven op termijn gezondheidsproblemen. Het lichaam raakt uitbalans en in de war van deze zoetstoffen. Simpel gezegd verwacht het lichaam door de zoete smaak koolhydraten/suikers te zullen moeten omzetten en verwerken, maar dat zijn het niet. Als reactie kun je hierdoor juist  honger/trek krijgen in koolhydraatrijk voedsel. Ook kunnen na verloop van tijd problemen ontstaan met de suikerspiegel.

Wat is nu wijsheid? Hoe kun je hier nu praktisch hiermee om gaan?
Eigenlijk is het het beste om zo min mogelijk suiker en zoetstoffen te gebruiken en zoveel mogelijk (biologische) groente en fruit te eten.
Met andere woorden: blijf met de voeding zo dicht mogelijk bij de natuur. Eet zoveel mogelijk wat onze voorouders ook aten in de tijd vóórdat fabrikanten zich met ons eten gingen bemoeien.

Nog enkele praktische tips:
– Wanneer je iets koopt in de supermarkt, lees dan de etiketten.
   Laat je niet misleiden.
– Kook  en bereid zoveel mogelijk voeding zelf met verse
   voedingsmiddelen.
– Drink koffie en thee zonder suiker
– Drink minder/geen frisdrank en supermarkt-vruchtensappen
– Laat je niet verleiden tot suiker-alternatieven en zoetstoffen
– Vermijd suiker als ‘comfort food’

Desondanks kan (geraffineerde) suiker ook een levensreddend geneesmiddel zijn. Denk bijvoorbeeld maar aan een diabetes-patiënt met een hypoglykemie (zeer laag bloedglucose gehalte). 

Hippocrates: ‘Laat voeding uw geneesmiddel zijn en uw geneesmiddel uw voeding’.

Eigenlijk gaat het allemaal om het vinden van de juiste balans, en  werken aan een goede basis. De keuze die dagelijks wordt gemaakt in de voeding, bepaalt voor een belangrijk deel de eigen gezondheid. Veel klachten en ziekten zijn te verbeteren door aanpassing van voeding. Mocht u hierover een afspraak willen, bel, whatsapp (06 1550 1707) of e-mail (caroline@praktijkcg.nl) Caroline dan even.